Basisprogramma

Het basisprogramma bestaat uit de vakken tekenen, schilderen en ruimtelijk 1 en mixed media die verdeeld worden over twee jaar. Per jaar is dit een combinatie van twee vakken. Het programma bestaat uit tien lesdagen en drie werkbesprekingsdagen. Kunstgeschiedenis- en beschouwingslessen zijn facultatief en worden door kunstenares/docent Chantal Breukers op haar atelier in Utrecht gegeven. Info

Aan het einde van het basisprogramma (tweede jaar) wordt getoetst of de student door kan stromen naar het Academieprogramma. Gelet wordt op ontwikkeling, visie, werkhouding en materiaalbeheersing. Bij een negatief studieadvies bestaat er geen mogelijkheid het basisprogramma over te doen.

Tekenen Anne Marie Spijker

Tekenen is een snelle, schetsmatige, onderzoekende handeling, waardoor de beelden intuitief en direct ontstaan. Deze karakteristiek van het tekenen wordt in de lessen uitgebreid aan de orde gesteld. Naast de proces-matige werkwijze wordt ingegaan op de formele en inhoudelijke aspecten van het beeld.

Ruimtelijk Guda Koster

Een beeld is een vorm in de ruimte. Bij het maken van een beeld komen aspecten als maat, verhouding, plasticiteit, constructie, materiaalgebruik, etc. aan de orde. De keuze van de vormen, materialen en technieken die je maakt, is van invloed op de betekenis van het beeld.

Schilderen Frans van Tartwijk

Onderzoek naar de beeldende mogelijkheden van het schilderen. De expressiviteit van verf als materie, de wijze van schilderen en het kleur- gebruik. Deze aspecten worden drager van de betekenis van het beeld en als dusdanig in de beschouwingen van werkstukken betrokken.

Mixed media Roland Spitzer

In deze lessen streven we niet alleen naar het maken van een vorm in de ruimte. In elke les komt een ander vertrekpunt aan bod: een registratie, een actie, het lichaam. Met behulp van een formeel onderzoek van de beeldaspecten wordt naar de betekenis / inhoud van het beeld toegewerkt. Het eindproduct kan bijvoorbeeld een object, een fotowerk, een film of een installatie zijn.

Werkbesprekingen

Elk studiejaar bestaat uit een combinatie van 10 lesdagen en 3 werkbesprekingsdagen. Naarmate het studieprogramma vordert worden de werkbesprekingsdagen belangrijker. Door twee studiebegeleiders wordt het thuis gemaakte werk kritisch besproken. Dit gebeurt in groepsverband.
De studenten krijgen vooraf een schema waaruit blijkt op welk tijdstip hun werk besproken wordt. De werkbespreking gebeurt in aanwezigheid van alle studenten van de groep, deze dienen dan ook aanwezig te zijn. In het basisprogramma zijn het de twee studiebegeleiders, waarvan de student les heeft, die het werk bespreken en analyseren.

Overgang basisprogramma naar academieprogramma

In principe doorloopt iedere student zonder toetsing de eerste twee basisjaren. In deze twee jaar krijgt de student in totaal zes werkbesprekingen en twintig lessen. In de laatste werkbespreking van het tweede basisjaar vindt een definitieve toetsing plaats. Voorafgaand aan deze werkbespreking wordt een evaluatievergadering belegd waarbij alle studiebegeleiders aanwezig zijn, die in deze jaren les en de werkbesprekingen hebben gegeven. Tijdens dit evaluatiegesprek wordt gelet op materiaalbeheersing, artistieke visie, werkhouding, de ontwikkeling van het werk en het functioneren in de lessen op de NAU. Dit advies wordt overgenomen door de twee studiebegeleiders die de laatste werkbespreking doen. Wel is het zo dat het advies kan veranderen als het werk dat de student tijdens de laatste werkbespreking laat zien daar aanleiding toegeeft. Het studieadvies wordt door de docenten tijdens de werkbespreking gemotiveerd. Bij een negatief studieadvies bestaat er geen mogelijkheid het basisprogramma over te doen.

Scroll naar boven